Van het basisonderwijs naar de uitvaartbranche. Roel Schelhaas (61) en Piet Luyckx (63) maakten beiden deze carrièreswitch. Hun officiële titel bij Uitvaartcentrum Den Helder is ‘chauffeur/drager’. Zij halen overledenen op, zorgen ervoor dat deze er op de uitvaart piekfijn uitzien en dragen eventueel de kist naar de laatste rustplaats. Voordat hij bij het uitvaartcentrum kwam, stond Roel Schelhaas dertig jaar voor de klas, op de Julianaschool.
Wat ging u na drie decennia tegenstaan?
RS: ,,Het lesgeven vond ik prachtig, maar ik kreeg steeds meer moeite met alles daaromheen: vergaderingen, lijstjes bijhouden … Je bent steeds minder met kinderen bezig en steeds meer met randverschijnselen.” Die stap van het onderwijs naar de uitvaartbranche ligt niet erg voor de hand. Mijn vrouw had tegen me gezegd: ‘je mag wel stoppen met het onderwijs, maar je moet wel iets anders gaan doen’. Het uitvaartcentrum had een vacatureoproep geplaatst voor een chauffeur/drager. Ik reageerde en mocht langskomen. Directeur Jan Dop zei dat ik mocht meelopen. Het klikte meteen. Dat is inmiddels ruim negen jaar geleden.”
En hoe ging dat bij jou, Piet?
PL: “Ik heb 38 jaar in het onderwijs gezeten, op de Vliebergschool. Het werd mij te zwaar, de creativiteit was weg.lk kwam Roel regelmatig tegen in de Vredeskerk Hij wist dat het uitvaartcentrum een chauffeur/drager zocht en heeft mij voorgesteld. Vanaf de eerste dag had ik het gevoel: ‘dit is ’t, hier kan ik mijn gevoel in kwijt’.
Hoe is het om bij mensen binnen te stappen die iemand verloren hebben?
RS: “ Wij gaan niet meteen met de brancard naar binnen. We laten mensen eerst hun verhaal doen, we geven hen de gelegenheid om hun hart te luchten. Daarna vragen we of wij hun dierbare mogen meenemen.”
PL: “Ik voel haarscherp aan als zij de ruimte willen hebben. Zoals bij een joodse familie in Julianadorp. Ik had meteen het gevoel: ‘ik moet me hier aanpassen aan de rituelen van hun geloof’. Ik stel me dan heel terughoudend op.”
RS: “Wij geven de nabestaanden de ruimte. Er is geen tijdsdruk. Zij moeten het gevoel hebben dat het is gegaan zoals zij dat wilden. We horen heel vaak dat de nabestaanden dat heel fijn vinden.”
Krijg en jullie ook opmerkelijke verzoeken?’
PL: “Nabestaanden wilden de kist eens op hun schouders dragen, van huis naar de kerk. Dat vind ik mooi. Wij kunnen de kist ook dragen, maar als de familie dat graag zelf wil doen, zeggen we nooit nee. En een moeder heeft eens het dekbed en het kussen van haar overleden zoon in de kist gedaan. Ze stopte hem als het ware toe. En zijn knuffels gingen ook mee.”
Jullie zijn natuurlijk niet alleen chauffeur/drager. Jullie ‘verzorgen’ de overledene ook. Wat houdt dat in ?
RS: “Mensen zien er na hun overlijden niet op hun gunstigst uit. Wij zorgen er onder andere voor dat de mond keurig dicht is, dat de haren gekamd zijn, dat de overledene keurig gekleed is. Nabestaanden zeggen dan: ‘Dat is papa weer’. Ze hebben hun vader weer terug. Het is weer de persoon die hij was, voordat hij bijvoorbeeld ziek werd. Regelmatig willen nabestaanden erbij zijn, we vragen dat ook.”
Jullie komen in dit werk allerlei culturen tegen. Welke verschillen merken jullie?
PL: “We komen veel in aanraking met Antilliaanse, Surinaamse en Indische families. Die hebben allemaal hun eigen rituelen en er is altijd veel meer familie omheen. Er is ook veel meer familie om de overledene te verzorgen en het is allemaal veel uitbundiger.”
Ooit moeite gehad met het soort werk dat jullie doen?
PL: “Na mijn eerste werkdag heb ik slecht geslapen.”
RS: “Laat me het zo zeggen: de overledenen die we ophalen zijn niet allemaal vredig in hun slaap gestorven. We worden ook wel eens opgeroepen als iemand op het spoor is overleden. Dat moet je dan ook doen. Ik vind dat niet lastig. Het is werk. Maar dit werk geeft heel veel voldoening, omdat je veel voor anderen betekent.”
Als je in Den Helder woont en werkt, kom je ook bij bekenden over de vloer. Lastig?
RS: “Ik ervaar dat als voordeel. Mensen zijn natuurlijk van hun stuk. Het is dan fijn als er een bekende bij is. De dochter van mijn broer was overleden. Mijn broer en schoonzus vonden het heel fijn dat ik erbij was.”
PL: .,Soms is het lastig en ben je er meer emotioneel bij betrokken. Een kind dat bij mij in de klas heeft gezeten was overleden. En een ouder van een kind dat bij mij heeft gezeten. Met die gevallen kon ik niet dealen, het kwam te dichtbij. lk heb gevraagd of ik daar niet heen hoefde te gaan!’
En die witte jas. Wanneer hebben jullie die aan?
RS: “Die hebben we aan bij het verzorgen. Beschermende kleding, handschoenen …. Toen ik na de eerste werkdag thuis kwam, zei mijn vrouw: ‘Je hebt je handen toch wel gewassen?